Vaak horen we, in een gebied waar meerdere honden worden uitgelaten, mensen zeggen: “mijn hond is dominant hoor”. Of “nou, jouw hond is dominant zeg, mijn hond krijgt helemaal geen ruimte”. Herkenbaar??
Wat die mensen bedoelen heeft echter helemaal niets te maken met dominantie. Daarom noem ik het de mythe. Het is een misvatting die veel voorkomt en dient uitleg.
Dominantie komt enkel voor bij honden binnen de roedel en gaat over de relatie. En rangorde ontstaat als alle onderlinge dominantie-relaties zijn geregeld. Ik kom daar verderop op terug.
Wat bovengenoemde mensen eigenlijk bedoelen is brutaliteit of spelenderwijs ontdekken bij de andere hond “wie ben jij en waar sta jij?”
Honden die niet in dezelfde roedel leven, wat meestal het geval is, ontmoeten elkaar op speelplekken, losloopgebieden of op de stoep. Vaak kennen ze elkaar van eerdere ontmoetingen maar ze hebben geen relatie. Jouw hond ziet een bekende hond uit een andere roedel. Niet meer, niet minder.
Binnen de roedel bestaat dus dominantie. De hoogst geplaatste hond geeft signalen:
bijv. een hoge zelfverzekerde houding, oren naar voren, het over de snuit ‘bijten’ van een lager geplaatste hond. De lager geplaatste hond geeft signalen: bijv. lage houding, oren laag, het likken van de mondhoeken van de hoger geplaatste hond.
Onze roedel bestaat uit ons gezin (met al of geen partner of kinderen) en onze hond(en). Als het goed is staat de volwassene het hoogst in de rangorde en maakt die dat op een kalme en liefdevolle manier duidelijk aan de kinderen en aan de pup die in het gezin komt door regels en grenzen te stellen. Maar binnen de roedel zijn diverse relaties. Tussen de partners onderling, tussen de ouders en evt. kinderen, tussen de kinderen en tussen al deze mensen en de hond. In een gezin met meerdere kinderen, zijn het er dus nogal wat. Dat zijn de dominantie-relaties die vervolgens de rangorde aangeven. Die relaties worden gelegd vanuit respect en vertrouwen en niet vanuit dwang of agressie.
(o.a. bekend vanuit onderzoek door Joanne A.M. van der Borg, 2015)
Zo is het te begrijpen dat dominantie dus nooit speelt tussen vreemde honden.
Wat doen die honden dan wel op dat speelveld? Ze bootsen na, proberen uit, en meten hun krachten. In spel tussen ‘vreemde’ honden kun je dezelfde gedragingen vinden als in de roedel. Ook dan zie je honden die bek-likken bij andere honden, een hogere houding aannemen dan de ander of wel even de regels van het spel willen bepalen.
En waarom er problemen kunnen ontstaan tijdens spel tussen vreemden: “ik heb geen relatie met jou, wie ben jij dan wel om mij de les te lezen”, of brutaliteit door op te springen tegen alles wat beweegt en zo de persoonlijke ruimte van de ander niet respecteren. Dan kun je een snauw krijgen. De hond die snauwt is dan niet dominant maar laat gewoon zien waar hij niet van gediend is.